Dood van een virtuele uitvinder

Een column over Daedalus, geniaal bedenker van net-niet-werkende uitvindingen.

Ssst… Pas op wat je zegt, de potten hebben oren. Foto Giovanni Dall’Orto.

Het is in de zomermaanden wat aan de aandacht van de media ontsnapt, tussen al de berichten over de komkommeroogst. Daarom wil ik het er, met uw permissie, nu nog even over hebben, nu de school en de orkanen weer begonnen zijn: het overlijden van David E.H. Jones, beter bekend als Daedalus – niet de vader van de onvoorzichtige vliegenier, maar de columnist en uitvinder.

Daedalus was geen uitvinder in de gebruikelijke zin van het woord. Met een ongebreidelde creativiteit  bedacht hij dingen die misschien zouden kunnen werken, hoewel ze dat in het echt waarschijnlijk nét niet zouden doen. Dingen die vaak net iets te mooi waren om waar te zijn, maar niet veel, en altijd plausibel, nooit geheel uit de lucht gegrepen.

Mijn persoonlijke favoriet tussen zijn honderden of duizenden ideeën zijn de audio-opnames uit de oudheid, bijvoorbeeld uit het klassieke Griekenland. Volgt u even mee Daedalus’ redenering. Verscheidene oude culturen, zoals de Grieken, hadden een goed ontwikkelde pottenbakkerskunst. Een van de gebruikte technieken bestond erin met een naald fijne inkervingen te maken op een vaas-in-wording terwijl die snel ronddraaide op de pottenbakkersschijf. Welnu, die naald moet een beetje meegetrild hebben met het geluid in de omgeving, zeker als ze niet door een hand werd vastgehouden maar mechanisch bevestigd was. Die trillingen werden vervolgens vastgelegd in de groef die in de vaas gekerfd werd. Zou het dan niet mogelijk zijn om die groef uit te lezen met een soort grammofoonnaald en een versterker, of misschien met een of ander modern laser-systeem, en het tweeduizendvijfhonderd jaar geleden vastgelegde geluid opnieuw hoorbaar te maken? Stel je voor dat we zouden kunnen horen wat er twee en een half millennium geleden gezegd werd in een pottenbakkersatelier in het oude Athene. Discussies over politiek of sport, roddels over collega’s, schuine moppen, liederen…

Ja, ik weet het, het is te mooi om waar te zijn, en in het echt zou het waarschijnlijk niet werken. Maar toch, áls nu eens… En het is in elk geval verdomd goed gevonden.

Daedalus was 38 jaar lang columnist voor de bladen New Scientist en Nature, en in zijn wekelijkse columns presenteerde hij het ene fantastische idee na het andere. De ene week was het een met water gevuld ‘omgekeerd duikpak’-met-exoskelet’ voor dolfijnen, zodat die op het land zouden kunnen lopen en ademen, dan weer een ‘democratische bus’, met een stuur en pedalen voor elke inzittende, zodat de passagiers collectief konden beslissen waar het heen ging (met een systeem dat de bus altijd de gemiddelde richting uitstuurde). Ik heb ooit meegedaan aan een demonstratie met een dergelijk systeem in virtuele realiteit, waarbij alle deelnemers samen een virtuele bus bestuurden; het werkte beter dan je zou kunnen vrezen.

David Jones was opgeleid als scheikundige. Niet al zijn ideeën zijn pure fantasie gebleven. Sommige zijn later door échte uitvinders opgepikt, en hebben patenten opgeleverd. Een ervan, zijn idee uit 1966 voor een holle koolstofmolecule, heeft zelfs, toen het in het echt werd gerealiseerd, een Nobelprijs opgeleverd (niet voor Jones, maar voor de onderzoekers die écht de holle molecule C60 gemaakt hebben).

Deze column is op 16 september 2017 in licht ingekorte versie verschenen in De Tijd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *