Cheddar in zwart en wit

Over de huidskleur van prehistorische Britten en de voorliefde voor nieuws dat in het plaatje past. Een column.

Cheddar man in donkerbruine versie. Foto Channel 4

Het was een onweerstaanbaar verhaal vorige maand, vooral voor de Britse media en voor commentatoren allerhande. Dat de voorouders van de Britten, die zowat negenduizend jaar geleden hun eiland bewoonden, een donkerbruine huid hadden.

Meer bepaald één van die prehistorische Britten, ‘Cheddar Man’, haalde de krantenkoppen. Met Cheddar-kaas heeft die niets te maken, wel met het gelijknamige dorp in Somerset waar zijn ongeveer negenduizend jaar oude skelet in 1903 werd opgegraven. Iedereen was er altijd voetstoots van uitgegaan dat Cheddar Man toen hij nog leefde wel blank/wit (schrappen waaraan u zich ergert) zou zijn geweest.

Nu toonde een analyse van Cheddar Mans DNA door een team onder leiding van Ian Barnes van het National History Museum in Londen echter wat anders aan: volgens een computermodel dat de huidskleur voorspelt op basis van de DNA-tekst, zou Cheddar Man zwart zijn geweest (dat wil zeggen midden- tot donkerbruin). Met blauwe ogen ook nog, wat hem een bepaald exotisch uiterlijk moet hebben gegeven, naar hedendaagse normen.

Als dat niet hartverwarmend was. Vooral dan voor commentatoren die het nieuws ideologisch welkom vonden – en daar rekent de Zandrekenaar ook zichzelf toe. Wat een mooie gelegenheid om racisten op hun nummer te zetten. Witte Britse racisten hadden misschien veel recenter dan ze voor mogelijk hielden zelf zwarte voorouders.

Het paste ook mooi in een rijtje recente wetenschappelijke bevindingen rond huidskleur: dat het daarmee veel ingewikkelder ligt dan altijd gedacht werd, en dat huidskleur in betrekkelijk weinig generaties kan veranderen. Er waren eerder al aanwijzingen dat de voorouders van de huidige Engelsen (inclusief de Germaanse voorouders die sedert het begin van onze jaartelling naar het eiland zijn geïmmigreerd) nog in de loop van de voorbije tweeduizend jaar ‘blanker’ zijn geworden.

Helaas werd niet veel later duidelijk dat de wetenschappers een tikje voorbarig hadden gesproken. Hun computermodel bleek niet helemaal betrouwbaar, en het hield nog geen rekening met enkele nieuwe genen die de huidskleur beïnvloeden die de jongste maanden ontdekt zijn. Bovendien was het onderzoek niet in een ernstig wetenschappelijk vakblad gepubliceerd, maar naar buiten gebracht op een persconferentie om een tv-documentaire te promoten.

Daarmee was het tijd voor de commentatoren en twitteraars van de andere zijde om uit de bol te gaan. De verwijten van ‘overdreven politieke correctheid’ en ‘fake news’ aan het adres van de ‘linkse’ media vlogen weer in het rond.

Nu het stof is gaan liggen rond de botten van Cheddar Man kunnen we alleen maar vaststellen dat de waarheid over zijn huidskleur nog niet bekend is. Misschien was hij zwart, misschien niet. Feit blijft wel dat hij een aantal genvarianten droeg die in hedendaagse mensen geassocieerd zijn met een donkere huid.

En laten we ons realiseren dat we maar beter kritisch kunnen kijken naar élk verhaal, ook (en vooral) naar die verhalen die onze eigen vooroordelen lijken te bevestigen.

Deze column is op 24 maart 2018 verschenen in De Tijd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *