PET-eters en plasticvissers

De een zijn PET is de ander zijn brood. Een column over afval en evolutie.

Aan tafel! Foto Streetwise Cycle

Er is alvast één organisme dat het bijzonder jammer zou vinden als plastic flessen zouden verdwijnen. Dat is Ideonella sakaiensis, een bacterie die zich voedt met PET, de soort plastic waar de meeste drankflessen van gemaakt worden.

I. sakaiensis speelt het klaar om het harde PET te verteren dankzij een speciale molecule, een enzym dat wetenschappers PETase gedoopt hebben en dat PET afbreekt. Britse onderzoekers rapporteerden onlangs dat ze proberen een verbeterde versie van PETase te maken om in te zetten bij het recycleren van PET-flessen. De bacterie zelf is namelijk een te trage eter om bruikbaar te zijn in een industriële installatie. Het idee zou zijn om met een versnelde versie van PETase en vergelijkbare enzymen PET weer om te zetten in de grondstoffen waaruit het gemaakt wordt, waarna daar nieuw PET van gebrouwen kan worden. Bij de vandaag bestaande recyclage van PET-flessen, wordt er meestal minderwaardig plastic van gemaakt, geen nieuw PET.

Ideonella sakaiensis is in 2016 ontdekt in een PET-recyclagebedrijf in Sakai in Japan. Afvalhopen met PET-flessen zijn voor I. sakaiensis zijn natuurlijke omgeving.

Daar zouden we enkele cynische bedenkingen aan vast kunnen knopen over de relatie tussen mens en milieu of de betekenis van ‘natuurlijk’. Maar in de eerste plaats is de bacterie toch een prachtige illustratie van wat de evolutie vermag, en dat in heel korte tijd – PET-flessen zijn immers nog maar enkele decennia in zwang. Wie een zekere leeftijd heeft, zoals de Zandrekenaar, herinnert zich nog de tijd toen frisdrank in glazen flessen verkocht werd. In niet meer dan enkele tientallen jaren is de evolutie erin geslaagd een bacteriesoort te maken die is aangepast aan de nieuw verschenen niche: PET-afval. Geef de evolutie nog enkele eeuwen en de nakomelingen van I. sakaiensis verslinden PET bliksemsnel.

Er is nog een ander voorbeeld van snelle evolutie recent in het nieuws geweest. Amerikaanse onderzoekers hebben ontdekt dat de Bajau of Sama, een bevolkingsgroep in Indonesië, unieke lichamelijke aanpassingen heeft om beter te kunnen duiken. De traditionele levenswijze van de Bajau speelt zich grotendeels op en in het water af. Ze wonen traditioneel in paalwoningen, vissen met bootjes en brengen vele uren door met duiken, om onder water op allerlei zeedieren te jagen. Ze voeden zich bijna helemaal met vis en zeevruchten. Er zijn Bajau die zonder hulpmiddelen vijf minuten onder water blijven en tot zeventig meter diep duiken.

Dat komt niet alleen doordat ze vanop jonge leeftijd veel oefenen, hebben de wetenschappers ontdekt. Ze worden geboren met duiktalent: ze hebben onder meer een vergrote milt, die wanneer nodig een reservevoorraad zuurstofrijk bloed kan afgeven.

De evolutie is in dit geval niet zo snel gegaan als bij I. sakaienis. De Bajau hebben hun natte levensstijl al minstens duizend jaar.

Misschien moeten de Bajau maar hopen dat I. sakaiensis snel genoeg vorderingen maakt in het afbreken van PET, voor er in hun zeewater alleen nog plastic te rapen valt.

Deze column is op 2 juni 2018 verschenen in De Tijd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *