Ruimtemacht

Het Witte Huis vindt het tijd om soldaatje te gaan spelen in de ruimte. Een column.

Aanvalleeuuuu! Foto Bonnie Burton

Donald Trump heeft het er nu al enkele keren over gehad in de voorbije maanden, laatst nog in een toespraak voor de Amerikaanse landmacht: het idee dat de VS een space force zouden oprichten, een aparte ruimtemacht, naast de bestaande landmacht, luchtmacht, marine, kustwacht en marinierskorps.

Een proefballonnetje? Zoals gebruikelijk is het voor Witte Huis-watchers een raadsel hoe ernstig dit idee te nemen valt. De president zelf heeft het eerst omschreven als ‘misschien niet serieus’ en wat later als ‘heel serieus’. Wordt de ruimte binnenkort een slagveld?

De sciencefiction heeft het natuurlijk altijd al geweten, dat de ruimte het terrein van epische oorlogen zal worden. En dat er natuurlijk een heuse ruimtemacht komt, die de traditionele land- en zeemacht zal reduceren tot een soort lokale milities die ocharme op één stuk van één planeet opereren. De oorlog van de toekomst wordt uitgevochten in het luchtledige, met gigantische zwaarbewapende ruimteschepen, warpdrives en dodende straalwapens.

Terug met beide voeten op de grond in de werkelijkheid, is militaire ruimtevaart voorlopig geen kwestie van stoere ruimtehelden maar van onbemande satellieten, beveiligde communicatie, navigatie en spionage.

En de oprichting van een aparte ruimtemacht zal voornamelijk een kwestie zijn van politiek, machtsspelletjes en intriges in het Pentagon. De meeste Amerikaanse militaire ruimtevaartactiviteiten vallen vandaag onder de bevoegdheid van de luchtmacht, zoals bijvoorbeeld de GPS-navigatiesatellieten. Sommige luchtmachtgeneraals zullen niet graag zien dat een deel van hun territorium en hun budget wordt afgenomen voor de nieuwe ruimtemacht. Anderen zien de oprichting van de nieuwe ‘macht’ misschien als een gelegenheid om een concurrent een hak te zetten of als een aantrekkelijke kans op persoonlijke promotie – zelfs al zullen de bevelhebbers van de nieuwe ruimtemacht voorlopig geen voet zetten in hun nieuwe werkterrein, en gewoon opereren vanuit kantoren op de begane grond.

Er zijn al eerder, al sedert de periode-Bush, meermalen pogingen ondernomen om een Amerikaanse ruimtemacht op te richten, maar die zijn telkens politiek vastgelopen. Misschien blijkt ook nu de tijd nog niet rijp. Maar op een dag zal het wel van komen. Tenslotte wordt de ruimte steeds belangrijker, niet alleen puur militair gezien,  maar ook commercieel – en legers hebben altijd al de commerciële belangen van hun land in den vreemde verdedigd. Als Elon Musk en de Chinezen elkaar in de weg gaan lopen om als eerste de aantrekkelijkste locaties op Mars te koloniseren, zouden zelfs die gewapende ruimtevechtersbazen nog wel eens realiteit kunnen worden.

Dan blijft er nog maar één detail over om de sciencefiction helemaal echt te maken: de luchtmacht-erfenis afwerpen. Want dat hebben sf-schrijvers en filmmakers altijd al geweten: de ruimtemacht werkt met ruimteschepen, en moet dus de stijl en de bedrijfscultuur van de marine overnemen. Zelfs Spock en kapitein Kirk maken deel uit van Starfleet, en ze hebben een admiraal boven zich, geen generaal.

Deze column is op 19 mei 2018 verschenen in De Tijd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *