Over aardgas en waarom de energietransitie helaas geen feelgood-oefening wordt. Een column.
Ja hoor, de nog maar pas heraangelegde straten en stoepen vlakbij de kantoren van de Zandrekenaar zijn alweer opgebroken. Deze keer voor vernieuwingswerken aan de gasleidingen. De buizen liggen klaar, en een splinternieuwe groen geschilderde gascabine staat al te blinken in de berm.
Het is duidelijk: de verantwoordelijke intercommunale investeert hier in de infrastructuur. We zijn weer voor meerdere decennia verzekerd van een betrouwbare aanvoer van aardgas.
Daar is het tenslotte een intercommunale voor, nietwaar? Al die door de overheid afgevaardigde bestuurders waar intercommunales om bekend staan, die dienen toch om erover te waken dat de organisatie verder kijkt dan ordinair winstbejag, en dat ze het publieke belang dient, met het oog op de lange termijn?
Alleen doet die ‘lange termijn’ eerder aan de vórige eeuw denken dan aan de eenentwintigste.
Naar verluidt zijn er landen, niet zo ver ten noorden van ons, waar al plannen gemaakt worden om het aardgasnetwerk af te bouwen en op te doeken. U weet wel: opwarming van het klimaat, CO2-uitstoot, akkoord van Parijs… Aardgas is iets waar we dringend van af moeten. Maar bij ons gaan de intercommunales stug voort met hun opdracht uit de twintigste eeuw: ervoor zorgen dat fossiele brandstoffen efficiënt tot bij de consument gepompt worden.
Het klimaat, dat is iets voor lippendienst, aanbevelingen, werkgroepen, glossy brochures, ronkende verklaringen, creatief boekhouden met emissierechten, en vooral gewoon voortdoen zoals altijd. Bussen op diesel kopen. Aardgasleidingen leggen. Het vliegtuig op, naar de klimaatconferentie van deze week in Katowice, in het hart van steenkoolland.
De individuele burger doet het overigens niet beter dan de overheid. Nog een hip retro-fornuis op aardgas, iemand? Een firmawagen op benzine in plaats van diesel vinden we al heel gedurfd.
We beelden ons nog altijd in, politici voorop, dat de aanpassing pijnloos zal verlopen. Subsidietje hier, led-lampje daar, zonnepaneeltje ginder. En heel veel nieuwe jobs natuurlijk, in de duurzame sector.
Helaas, om de omschakeling pijnloos te laten verlopen, hadden we er twintig of dertig jaar geleden aan moeten beginnen. Dan zou nu de straat opgebroken worden om gasleidingen definitief weg te halen in plaats van er nieuwe te leggen, of om de buizen een nieuwe bestemming te geven.
Wie zich nog inbeeldde dat de energietransitie rimpelloos zou verlopen, is de voorbije weken uit de droom ontwaakt door de gele hesjes en hun protest tegen de aantasting van het onvervreemdbare recht op goedkope diesel.
We gaan nog wat meemaken, als er binnenkort échte maatregelen genomen worden en niet alleen het recht op goedkope diesel wordt aangetast, maar het recht op diesel tout court, en het recht op benzine en het recht op stookolie en het recht op aardgas.
Hoe gaan we over vijftien jaar onze huizen verwarmen, en hoe zorgen we ervoor dat ook mensen die het niet breed hebben, zich de omschakeling kunnen veroorloven? Dat is een vraag waarover wel eens een regeringscrisis zou mogen uitbreken.
Deze column is op 8 december 2018 verschenen in De Tijd.