Gaat alles naar de verdoemenis? Ach, dat hebben mensen al vele keren eerder gedacht, en het is nooit uitgekomen. Ook de problemen van vandaag komen we waarschijnlijk wel te boven.
De volgelingen van Joachim van Fiore in de eerste helft van de dertiende eeuw wisten wanneer de wereld die ze kenden aan zijn eind zou komen: binnen niet meer dan enkele decennia, in 1260. Dat had de in 1202 overleden Italiaanse mysticus en theoloog haarfijn uitgerekend aan de hand van de cryptische aanwijzingen in de Bijbel. Toen 1260 dichterbij kwam, werden de tekenen van het naderende einde overduidelijk. Na een hongersnood in 1258 volgde een dodelijke epidemie in 1259, en overal woedden oorlogen. In 1260 trokken troepen flagellanten Italië rond om openbaar boete te doen: in elke stad stelden ze zich op voor de kerk, om zichzelf urenlang te geselen. Gelukkig zou het ‘einde van de wereld’ geen echt einde zijn, maar eerder een pijnlijke overgang, waarna, zo had Joachim van Fiore voorspeld, het heerlijke ‘tijdperk van de Heilige Geest’ zou aanbreken.
Voor de Amerikaanse dotcom-miljonair en futuroloog Ray Kurzweil (die zijn fortuin onder meer te danken heeft aan de goed getimede verkoop van een van zijn bedrijven aan Lernout & Hauspie) is het ook duidelijk wanneer onze wereld aan zijn einde komt: binnen niet meer dan enkele decennia; wellicht rond 2040. Dan zullen computers intelligenter worden dan mensen, denkt Kurzweil, en slim genoeg om zichzelf nóg slimmer te maken, en nog slimmer, enzovoort, tot ze in een mum van tijd een ver boven het onze verheven niveau van intelligentie bereiken – een gebeurtenis die bekend staat als de ‘singulariteit’. Dat wordt gevaarlijk. Met wat tegenslag wordt de macht gegrepen door een intelligente computer die mensen beschouwt als te verdelgen ongedierte. Maar als alles meezit, dan breekt een heerlijke nieuwe tijd aan, waarin de welhaast goddelijke computers niet alleen al onze problemen oplossen maar ook de mensen meetrekken in hun opgang. De singulariteit zal ‘het heelal doordringen van geest’, volgens Kurzweil.
Joachim van Fiore en Ray Kurzweil zijn geen alleenstaande gevallen. Alleen al in het tweede millennium is voor meer dan duizend verschillende datums het einde van de wereld voorspeld. Voor het eerste millennium is het bronnenmateriaal wat schaarser, maar ook toen werd er volop in een nakend einde geloofd, te beginnen met Johannes van Patmos, de auteur van het Bijbelboek Apocalyps. En om te zien dat het in het derde millennium alleen maar crescendo gaat met de apocalyptische voorspellingen, volstaat het om even ‘end of the world 2017’ te googelen of terug te denken aan de apocalyps die zogezegd voorspeld werd door de Maya-kalender in 2012.
De verwachting dat de wereld ten onder gaat – en wel binnenkort, doorgaans binnen enkele decennia – is van alle tijden. En het gaat lang niet uitsluitend om voorspellingen op basis van Bijbelboeken of technologische speculatie met religieuze boventonen. Altijd waren er ook onberispelijk rationele redenen om het ergste te verwachten. Fysicus Stephen Hawking (die eerder ook al alarm sloeg over de singulariteit en kunstmatige intelligentie) waarschuwde deze maand dat we ons nu bevinden op het ‘gevaarlijkste moment in de geschiedenis van de mensheid’, verwijzend naar onder meer het populisme, Donald Trump en de ongelijkheid.
Wie de jaren tachtig heeft meegemaakt herinnert zich de hoogtijdagen van het doemdenken (een woord dat in 1980 is bedacht door Van Kooten en De Bie). De verenigde Staten en de Sovjet-Unie hadden genoeg kernwapens op elkaar gericht om de beschaving uit te wissen. In de VS was een president aan de macht gekomen (Ronald Reagan) die in Europa ongeveer bekeken werd zoals Donald Trump vandaag. Hij smeedde plannen om middels het futuristische ‘Star Wars’-project het precaire nucleaire evenwicht te verbreken. We keken naar rampenfilms over het nucleaire armageddon, betoogden tegen kernraketten en luisterden naar ‘De Bom’ van Doe Maar (‘Carrière maken… voordat de bom valt. Werken aan mijn toekomst… voordat de bom valt’). En voor wie de dreiging van een kernoorlog nog onvoldoende vond, was er de steeds toenemende milieuvervuiling en de schijnbaar eindeloze economische crisis.
Maar deze meer rationeel verantwoorde apocalypsverwachting is evenmin uitgekomen als de voorspellingen op basis van de Bijbel. De Koude Oorlog is zonder ongelukken geëindigd, de nucleaire arsenalen zijn beduidend afgeslankt, op de jaren tachtig zijn de jaren negentig gevolgd waarin de economische bomen tot in de hemel leken te groeien, en veel van de concrete milieuproblemen waarover men zich in de jaren tachtig zorgen maakte, zoals de aantasting van de ozonlaag, zijn op zijn minst gedeeltelijk opgelost.
Als we de blijkbaar onuitroeibare neiging van de media (en misschien van de menselijke psyche) om te focussen op wat verkeerd gaat even proberen te bedwingen, dan stellen we vast dat het feitelijk zo slecht niet gaat met de wereld. Nooit eerder is zulk een klein percentage van de wereldbevolking arm of ondervoed geweest als vandaag. Analfabetisme, kindersterfte en kinderarbeid waren nooit zeldzamer (Zie het interview met de historicus Johan Norberg, DS, 10 december). Zoals de Amerikaanse psycholoog en schrijver Steven Pinker heeft aangetoond, is onze samenleving ook veel vreedzamer geworden dan ze in vroegere eeuwen was. Ondanks genocides en twee wereldoorlogen, stierf in de twintigste eeuw een kleiner percentage van de mensen een gewelddadige dood dan in eender welke vorige eeuw. In de tijd van Joachim van Fiore had een Europeaan dertig keer meer kans om te sterven door moord of doodslag dan vandaag (om nog maar te zwijgen over besmettelijke ziekten).
De groei van de wereldbevolking lijkt eindelijk onder controle te zijn. De bevolking groeit nog wel, maar trager en trager; het einde van de bevolkingsexplosie is in zicht.
Dat wil allemaal niet zeggen dat er geen problemen zijn. Er is er een hele waslijst van, met enkele bijzonder zorgwekkende exemplaren ertussen. De kernwapens bijvoorbeeld, waar we in de jaren tachtig zo benauwd voor waren, zijn niet verdwenen, al wordt er minder over gepraat. Er zijn er nu minder, maar de VS en Rusland hebben er nog steeds genoeg om de beschaving uit te wissen. Het risico op een nucleair armageddon door een escalatie van dreigementen en internationale spanning, of zelfs door een ongeluk of een vergissing, is nog even reëel – laten we hopen dat Donald Trump niet op het idee komt de ingenieurs van het Pentagon op te dragen een afstandsbediening-via-Twitter te maken voor de Amerikaanse kernwapens. Maar de gedeeltelijke ontwapening van de voorbije decennia heeft laten zien dat het mogelijk is om stappen in de goede richting te zetten.
De opwarming van het klimaat is evenzeer ernstig. Maar er bestaan oplossingen voor, al zullen die niet pijnloos of goedkoop zijn – de kans om het klimaatprobleem pijnloos op te lossen hebben we jaren geleden al voorbij laten gaan, en hoe langer we wachten hoe moeilijker het wordt. Maar vroeg of laat zullen we er wel toe komen de nodige maatregelen te treffen – al zal dat helaas pas gebeuren als het probleem nog een stuk acuter is geworden dan vandaag.
De ontwikkeling van intelligente computers dreigt – in tegenstelling tot vorige golven van technologische innovatie – minder nieuwe jobs te creëren dan ze er verloren doet gaan, en zou de samenleving kunnen ontwrichten door de ongelijkheid nog veel groter te maken. Maar mensen zijn zich bewust van het probleem: ongelijkheid staat al volop op de politieke agenda en er wordt druk gedebatteerd over mogelijke oplossingen.
En er is natuurlijk de kans dat we getroffen worden door iets wat we niet zien aankomen, zoals er ook niet veel mensen in 1913 zagen aankomen welke opeenvolging van calamiteiten de wereld van 1914 tot 1945 te wachten stond. Misschien zijn de wereldleiders net als toen aan het ‘slaapwandelen’ naar de rand van de afgrond. Maar of dat gevaar nu zo veel groter is dan op eerdere momenten? Tijdens de Cuba-crisis in 1962 wandelde de wereld niet naar de afgrond, hij stond op de rand ervan te wankelen.
Kortom, ook de gevaren waar we ons vandaag zorgen over maken, komen we waarschijnlijk wel te boven. Zonder garanties evenwel; het zou ook goed verkeerd kunnen lopen.
Dat betekent niet dat het onterecht is om voor die gevaren te waarschuwen. Integendeel, het is vaak dankzij de mensen die waarschuwen, dat er iets ondernomen wordt om het probleem aan te pakken. En enige retorische overdrijving hoort er misschien bij, bij dat waarschuwen, althans zolang onze besluitvorming nog een menselijk politiek proces is en niet overgenomen door intelligente computers.
Maar we moeten die overdrijving niet te letterlijk nemen. Apocalyptische kost wordt best met een korrel zout gegeten.
Deze tekst verscheen (licht ingekort) in De Standaard van 24 december 2016.
Meer over dit onderwerp in mijn boek ‘Het einde van de wereld’.