Kleine parasieten manipuleren subtiel de hersenen van dieren. En die van mensen?
Hij heeft het goed bekeken, Diplostomum pseudospathaceum, een soort zuigworm, maar gemakkelijk maakt hij het zichzelf niet. Om zich te kunnen voortplanten moet de parasiet achtereenvolgens in drie verschillende soorten dieren leven: zoetwaterslakken, vissen en vogels, in die volgorde, en hij moet zorgen dat hij van ene soort op tijd in de volgende terechtkomt. Hij mag dan een onooglijk wormpje zijn, maar om zijn ingewikkelde levenscyclus rond te maken, gebruikt hij trucs om hersenen te manipuleren waar menselijke neurowetenschappers een puntje aan kunnen zuigen.
De meestermanipulator begint zijn leven als een eitje in de uitwerpselen van een vogel. Het eitje komt uit als het in water belandt. Er komt dan een larve te voorschijn, die snel een zoetwaterslak opzoekt om in te groeien. Als het voldoende gegroeid is, gaat het jonge wormpje in het water op zoek naar zijn volgende gastheer, een vis, bijvoorbeeld een regenboogforel.
De worm nestelt zich in het oog van de vis, en dan begint de manipulatie. Biologen hadden al vastgesteld dat besmette forellen zich anders gaan gedragen; ze worden eerst stiller, minder beweeglijk, en daarna juist extra levendig. Vermoed werd dat dat op een of andere manier kwam doordat de vissen niet goed meer konden zien, door de groeiende worm in hun oog.
Maar het ligt ingewikkelder, schrijft New Scientist op gezag van biologen van het Severtsov-Instituut in Moskou. De parasiet manipuleert het gedrag van de forel tot zijn eigen voordeel, en met de bedoeling om uiteindelijk in de maag van een visetende vogel terecht te komen.
Zolang de worm nog jong is, zorgt hij ervoor dat de vis zich gedeisd houdt, maar zodra hij volgroeid is, maakt hij zijn gastheer-forel extra beweeglijk en roekeloos. De vis gaat dan levendig en opvallend dicht bij het oppervlak rondzwemmen, om de kans te verhogen dat hij door een op vis beluste vogel wordt opgemerkt.
Over de tank waarin ze hun proefvissen hielden, lieten de Russische onderzoekers een schaduw bewegen, om een jagende vogel na te bootsen. Normaal houden de vissen zich dan onbeweeglijk om niet op te vallen. De besmette vissen deden dat ook, maar slechts voor een kortere tijd, alvorens ze weer opvallend begonnen te rond te zwemmen. Als de vis wordt opgeslokt heeft de worm zijn doel bereikt. In de darmen van de vogel plant hij voort – zijn eitjes zullen met de uitwerpselen weer in het water belanden.
Het is geen uniek geval. Al langer is bekend dat de parasiet Toxoplasma gondii, die een gelijkaardig ingewikkelde levenscyclus heeft, maar dan met voornamelijk knaagdieren en katachtigen als gastheren, even gewiekst het gedrag manipuleert. Levend in de hersenen van een muis, zorgt de parasiet ervoor dat de muis niet bang meer is voor katten – zodat de muis wordt opgegeten door een kat, waar de parasiet zich kan voortplanten. Bij mensen veroorzaakt dezelfde parasiet de ziekte toxoplasmose, en is hij de reden waarom zwangere vrouwen de raad krijgen uit de buurt van kattenuitwerpselen te blijven.
Eerst muizen die gehersenspoeld worden, nu forellen. Dat zet aan het denken. Hoeveel dieren zouden er nog zijn die op een dergelijke manier gemanipuleerd worden? En mensen? Er is al gesuggereerd dat mensen zich impulsiever zouden gaan gedragen als ze besmet zijn met Toxoplasma gondii. Nog niemand heeft evenwel kunnen aantonen dat de parasiet op mensen een gelijkaardig effect heeft als op muizen, en kattenliefhebbers van ons maakt.
Deze column is op 3 juni 2017 in licht gewijzigde vorm verschenen in De Tijd.