Riskant nucleair slimmigheidje

Soms kan een klein maar slim idee een grote impact hebben. Zeker als het een idee is om intercontinentale kernraketten beter te doen werken.

Boem! Foto DOE

‘Dat niemand daar eerder op gekomen is!’ Zo zou je kunnen reageren op een methode om intercontinentale kernraketten te verbeteren, die momenteel wordt toegepast op een grote voorraad oudere Amerikaanse kernwapens, volgens de bladen Science en Bulletin of the Atomic Scientists. Behalve natuurlijk dat er wel degelijk iemand al een poos geleden op gekomen is, en dat er jaren in het geheim aan de verbetering is gewerkt.

De ingreep zorgt ervoor dat de kernwapens met weinig moeite en voor weinig geld beduidend nauwkeuriger op hun doel gericht kunnen worden.

‘Kon dat dan al niet?’, hoor ik u denken. ‘In welk raam van het Kremlin wil je ze hebben?’ zou een Amerikaans president ooit als dreigement gevraagd hebben. Maar het is een mythe dat kernraketten al heel lang zó nauwkeurig zouden zijn.

Veel nucleaire hardware dateert nog van vóór het GPS-tijdperk en de tijd van ‘slimme bommen’. Maar nu is er dus een slimmigheidje gevonden om die oude raketten te verbeteren. Het zit ‘m in het ontstekingsmechanisme van de bom. Daar wordt moderne navigatietechnologie aan toegevoegd, en een radarsysteem, waardoor die ontsteker precies weet waar hij zich bevindt, ook als de oude raket een beetje afdwaalt.

De truc is dat die ontsteker zelf het beste moment kiest om de bom te laten afgaan. Bij de oude ontstekers gebeurde dat gewoon op een van tevoren ingestelde hoogte. De nieuwe ontsteker is slimmer. Als die vaststelt ‘Hé, we gaan te ver vliegen, de raket vliegt voorbij het doel!’, dan wacht hij niet langer tot de vastgestelde hoogte bereikt is, maar hij doet de bom op dat moment al ontploffen. Afhankelijk van de reëel gevolgde koers, berekent de ontsteker het ideale moment om te ontploffen, zo dicht mogelijk bij het doel.

Die simpele ingreep kan een grote impact hebben, en niet alleen letterlijk. Als een bom als taak heeft een miljoen doden te maken in groot-Moskou, dan doet het er niet zo hard toe dat ze er een paar kilometer naast zit. Maar veel kernwapens zijn gericht op militaire installaties, zoals de zware betonnen bunkers waarin vijandelijke kernraketten zitten. Om een dergelijke bunker te vernielen, moet zelfs een atoombom voldoende nabij ontploffen. Met het oude systeem was het dan nodig een hele zwerm bommen af te schieten op één bunker, om er zeker van te zijn dat hij vernield zou worden. Met een nauwkeuriger wapen, volstaat één bom, of twee.

Een verbetering, zou je denken, want er zijn nu minder atoombommen ‘nodig’. Maar gezien vanuit het standpunt van de tegenstander, klinkt het eerder alarmerend. Het betekent dat één nucleaire onderzeeër vol raketten nu plots veel meer verschillende doelwitten kan uitschakelen. Met één ingreep is het plots een veel krachtiger wapen geworden. En dus speelt de aloude logica uit de Koude Oorlog. Rusland zou zich genoopt kunnen zien zijn eigen arsenaal evenzeer krachtiger te maken. Met slimmere bommen, of gewoon met méér bommen.

Een licht gewijzigde versie van deze column is op 10 juni 2017 verschenen in De Tijd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *