De fabel van de vlinder en de weegbree

Op zoek naar de moraal van een waargebeurde dierenfabel. Een column.

Waar kan ik mijn eitjes kwijt? Foto Walter Sigmund

Was het er niet eentje van La Fontaine of van Aesopus, de fabel over de vlinder en de weegbree? Ach nee, zal wel niet. Maar het had er best een kunnen zijn. Al is het verhaal dan ook echt gebeurd, en wel in de afgelopen kwart eeuw, zoals gedocumenteerd door de biologen Michael Singer en Camille Parmesan in een recente editie van het wetenschappelijke vakblad Nature.

Het begint in 1993, wanneer wetenschappers (onder wie Singer en Parmesan) opmerken dat een vlinder die op grasland leeft in Nevada een vreemde nieuwe voorkeur lijkt te ontwikkelen. Het is de ‘Ediths schaakgevlekte vlinder’ (Euphydryas editha), en die begint vaker zijn eieren te leggen op de smalle weegbree (Plantago lanceolata). Dat is in Europa een heel gewone plant, maar in Nevada is het een exoot, opzettelijk geïntroduceerd door veefokkers op hun ranches.

Vroeger verkozen de vlindervrouwtjes een andere plant, de inheemse Collinsia parviflora. Maar de exotische smalle weegbree bleef langer in leven, wat de vlinderlarven meer tijd gaf om zich ermee te voeden.

Het gevolg liet niet lang op zich wachten. In 2005 konden biologen vaststellen dat álle op dat moment levende vlindervrouwtjes een voorkeur hadden voor de smalle weegbree. In 2007 zagen ze dat er alleen nog op de smalle weegbree larven van de vlinder zaten.

Maar toen stond het noodlot al op het punt zicht te voltrekken. In het gebied in Nevada waar deze tragedie zich afspeelt, was namelijk al in 2005 de veefokkerij opgedoekt. En zonder de ranchers die hem hadden geïntroduceerd, begon de smalle weegbree achteruit te gaan. Nu er niet meer gegraasd werd, groeide het gras hoger en verschenen er andere planten die de weegbree concurrentie aandeden. En de vlinderlarven hadden het koud in de schaduw van het hoge gras. Met als gevolg dat de vlinders compleet uitstierven.

Weer enkele jaren later was het ook afgelopen met het hoge gras. Maar voor de vlinders die op de smalle weegbree rekenden, was het toen al veel te laat.

Recent zijn er weer Ediths schaakgevlekte vlinders verschenen in het gebied, immigranten uit naburige streken, waar de vlinders nooit op de smalle weegbree waren overgestapt. Ze leggen hun eieren weer als vanouds op de inheemse Collinsia parviflora.

En dan de moraal. Er móet ergens een moraal te vinden zijn in dit droeve verhaal. Dat hoort zo bij een fabel, zelfs bij een echt gebeurde. Wat die moraal dan wel mag wezen, daar is de Zandrekenaar ook nog niet helemaal uit.

Dat het geen goed idee is om je al te zeer te specialiseren misschien? Of dat het soms beter is een verleidelijke nieuwe opportuniteit gewoon te negeren? Of dat je er maar beter niet op kunt vertrouwen dat een ecologische niche gecreëerd door de mens lang zal blijven bestaan? Of dat de natuur zich wel herstelt? Of dat je niet op de standvastigheid van cowboys moet rekenen? Of dat de evolutie kortzichtig is, en altijd inzet op snel gewin in plaats van een duurzame lange-termijnstrategie? Of gewoon dat je op tijd het gras moet maaien?

Deze column is op 30 juni 2018 verschenen in De Tijd.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *