De leeuw zoekt het duister op

Waarom leeuwen en antilopen amateurastronomen achterna gaan. Een column.

Wachten op het donker. Foto Benh Lieu Song

Ja, de Zandrekenaar kan zich wel inleven in de leeuwen, tijgers, antilopen en beren die steeds meer nachtdieren aan het worden zijn, volgens onderzoek van de University of California in Berkeley.

De Zandrekenaar, moet u weten, is vroeger namelijk amateurastronoom geweest. En amateursterrenkundigen, dat zijn nachtdieren. Ze trekken er met telescopen op uit naar de donkerste plekjes die ze kunnen vinden, omdat alleen daar de mooiste juwelen van de sterrenhemel te zien zijn. In het diepe duister turen ze door hun telescopen, en ze gebruiken hooguit heel gedempt licht, zodat hun ogen goed aan het donker aangepast blijven.

Schichtig wenden ze hun ogen af als in de verte de koplampen van een auto stralen of als er – o horror – iemand met een zaklantaarn verschijnt.

Verworvenheden van de beschaving zoals verlichte reclamepanelen en verlichte autosnelwegen noemen zij ‘lichtvervuiling’. Ze vervloeken het vaaloranje schijnsel dat boven steden van jaar tot jaar meer sterren onzichtbaar maakt, en dus trekken ze zich terug op afgelegen plekjes in de natuur, in bergen en bossen, zo ver mogelijk van de mens die met zijn lichten de nacht inpalmt.

De motivatie van de dieren om de duisternis op te zoeken is natuurlijk niet helemaal dezelfde; zij doen het vooral om zelf niet gezien te worden. Maar de oorzaak van de problemen is dezelfde: de mens.

Het is omdat ze bang zijn van de mens, dat steeds meer dieren nachtdieren worden.

Neem leeuwen. In beschermde natuurgebieden in Tanzania waar zelden mensen komen, zijn leeuwen geen nachtdieren. Slechts 17 procent van hun activiteit gebeurt ’s nachts, volgens de onderzoekers. Maar op plaatsen met meer mensen in de buurt, vindt 80 procent van de leeuwenactiviteit ’s nachts plaats. De Maleise beer is zelfs voor 90 procent een nachtdier geworden waar er mensen in de buurt zijn.

De sabelantilope in Oost-Afrika vermijdt normaal drinkplaatsen als het donker is, omdat er roofdieren op de loer kunnen liggen. Maar tegenwoordig drinkt de sabelantilope steeds vaker toch ’s nachts, omdat er overdag een nog veel gevaarlijker roofdier is verschenen: de mens, en meer bepaald de trofeejager.

Van de 62 soorten zoogdieren die de Californische wetenschappers bekeken hebben, is de overgrote meerderheid een meer nachtelijke levensstijl aan het aannemen.

In zekere zin is dat een terugkeer naar een oeroude gewoonte. Meer dan 65 miljoen jaar geleden waren waarschijnlijk alle zoogdieren nachtdieren. Overdag werd het land gedomineerd door de dinosaurussen en hielden de kleine zoogdieren zich schuil. Pas wanneer het donker werd kwamen die uit hun holen gekropen om hun bescheiden kostje bij elkaar te scharrelen.

‘De dinosaurussen waren ooit de alomtegenwoordige angstaanjagende macht op de planeet’, vatte onderzoekster Kaitlyn Gaynor het samen in New Scientist. ‘Nu zijn mensen de alomtegenwoordige angstaanjagende macht op de planeet, en we dwingen alle andere zoogdieren opnieuw de nacht in.’

Deze column is op 14 juli 2018 verschenen in De Tijd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *