Hoe de vogel zijn veren kreeg

Een evolutionaire drietrapsraket bezorgde de vogel zijn veren. Een column.

De veren maken de dino.

Ze zijn de favorieten van creationisten en andere evolutie-ontkenners: fraaie, ingewikkelde en perfect werkende organen zoals het menselijk oog, of de gevederde vleugels van een vogel. Hoe zou zoiets volmaakts door de evolutie stap voor stap geconstrueerd kunnen worden, luidt dan de retorisch bedoelde vraag, aangezien een half oog nergens goed voor is, en een vleugel die niet goed genoeg is om te vliegen geen enkel nut heeft.

Evolutiebiologen hebben dat argument al keer op keer weerlegd. De stapje-voor-stapje-evolutie van een oog blijkt in feite helemaal niet zo moeilijk te zijn – we weten inmiddels dat ogen in de geschiedenis van het leven zelfs meerdere keren, onafhankelijk van elkaar, zijn ontstaan. En een proto-vleugel die nog niet goed genoeg is om te vliegen, is wél al nuttig om een beetje te zweven, bijvoorbeeld bij lange sprongen van tak tot tak.

En nu begint ook geleidelijk in focus te komen hoe veren ontstaan zijn – essentiële onderdelen van vogelvleugels.

Het ontstaan van veren was geen eenvoudig verhaal, maar een soort drietrapsraket van verschillende evolutiemechanismen, volgens de evolutiebiologen Scott Persons uit de VS en Philip Currie uit Canada, in het vakblad Evolution. En het illustreert mooi hoe de evolutie soms op een onverwachte manier tot een resultaat komt.

Het begint met de vrij eenvoudige, eerder donzige soort veren waarmee vele soorten dinosaurussen getooid waren, zoals we sinds enkele jaren weten – wellicht zelfs de machtige Tyrannosaurus rex, al is de discussie over veren of niet in zijn geval nog niet helemaal beslecht.

Omdat er bij vleugelloze zwaargewichten als T. rex geen sprake van kan zijn dat ze konden vliegen, zelfs geen klein beetje, moeten hun veren voor wat anders gediend hebben. De meest waarschijnlijke uitleg is dat ze gewoon dezelfde functie hadden als de haren van zoogdieren: thermische isolatie. Veren evolueerden om dino’s warm te houden.

In een tweede stadium nam een andere soort evolutie het over, denken Persons en Currie: seksuele selectie. Een gelijkaardig maar veel recenter voorbeeld daarvan is hoe de pauw zijn indrukwekkende staartveren heeft gekregen. Pauwenhennen vinden een mannetje met een fraaie staart sexy, en hun kieskeurigheid zorgt ervoor dat de mannetjes met de opvallendste staarten de meeste nakomelingen hebben.

Op dezelfde manier moeten ook sommige dinosaurussen een indrukwekkend verenkleed gekregen hebben (of het de mannetjes of de vrouwtjes waren die het eerst waren met fancy veren, of beide tegelijk, is nog niet bekend).

Toen die mooie grote veren er eenmaal waren, bleek dat ze als neveneffect ook nuttig waren om beter te kunnen springen of zweven. Stel je een eerder kleine gevederde dino voor, die vanop een hoge tak in zweefvlucht een nietsvermoedende prooi bespringt. Op dat moment begon de derde fase: natuurlijke selectie bevoordeelde nu de individuen met de beste veren om te zweven. En dat was het begin van de vogels en van de veren zoals we die nu kennen.

Deze column is op 2 november 2019 verschenen in De Tijd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *