Ook in de wetenschap is China aan een indrukwekkende opmars bezig. Een column.
De academische ivoren toren is niet immuun voor trends in de wijdere samenleving. Net als in de entertainmentindustrie en in de sport deed #metoo in de universitaire wereld al koppen rollen, waaronder die van wetenschappelijke supersterren. En ongetwijfeld zullen er nog meer volgen. Ook in laboratoria gedijen er Weinsteins (zij het met veel minder geld dan in Hollywood).
Maar ik wil het over een andere trend hebben die zich zowel in de wetenschap als in de rest van de wereld laat voelen: de opkomst en nakende dominantie van China.
Toen ik begon met over wetenschap te schrijven, een eind in de vorige eeuw, werd er nog soms lacherig over gedaan als er eens wetenschapsnieuws uit China kwam. Onderzoek aan Chinese universiteiten of researchinstellingen haalde zelden de Westerse wetenschappelijke vakbladen, en wat tot in de media doordrong zat vaak in de categorie curiosa. Ongetwijfeld is het ooit ook zo gegaan toen de eerste resultaten van wetenschappelijk onderzoek in Amerika tot in Europa doordrongen.
Het lachen is de Chinasceptici al lang vergaan. Inmiddels komt er een steeds hoger rijzende vloed aan wetenschappelijke publicaties uit China, en daar zijn er bij die de hoogst aangeschreven Westerse vakbladen halen. Met een vertraging van enige decennia zal ongetwijfeld een vloed aan Nobelprijzen volgen (en nog wat later worden misschien de relevante vakbladen en prijzen Chinese vakbladen en prijzen).
Deze trend, die iedereen zelf kan zien, is nu ook kwantitatief vastgelegd. Volgens een in januari vrijgegeven rapport van de Amerikaanse National Science Foundation (NSF), kwamen er in 2016 voor het eerst meer wetenschappelijke artikelen uit China dan uit de VS.
426.000 Wetenschappelijke studies kwamen uit China, tegen 409.000 uit de VS (op een totaal van ongeveer 2,2 miljoen).
Wat kwaliteit van het onderzoek betreft (gemeten met de onvolkomen maatstok van het aantal verwijzingen naar elk artikel) loopt China nog achter – daar moeten de VS alleen Zwitserland en Zweden laten voorgaan. Maar ook op dat gebied vindt China snel aansluiting bij de kopgroep.
Ik heb het eens nagekeken in het nummer van Nature (zelf een van die hoogst aangeschreven Westerse vakbladen) waarin over de NSF-statistiek bericht werd. Tussen de wetenschappelijke artikels in dat ene nummer, waren er afkomstig of mede afkomstig van de universiteiten van Wenzhou, Beijing en Shanghai (naast onder meer een hele lijst Amerikaanse instituten, en ja, ook een Zweeds en meerdere Zwitserse).
Maar er is nog wat. In hetzelfde nummer van Nature heb ik ook een blik geworpen op de artikels met auteurs die verbonden zijn aan Amerikaanse onderzoeksinstellingen. Hier volgt een kleine greep uit de namen van die auteurs: Ming-Chang Hu, Yang Liu, Gaozhi Chen, Zhixue Du, Yingwei Fei, Jungyuen Choi, Jian Xu, Danyang Gong, Ting-Ting Wu, Ren Sun, Z. Hong Zhou, Xinghong Dai,…(*)
Ik zou me natuurlijk kunnen vergissen, maar zitten er daar niet op zijn minst enkele tussen die een beetje Chinees klinken?
(*) Niet representatieve steekproef.
Deze column is op 10 februari 2018 verschenen in De Tijd.