Menselijke neus moet niet onderdoen voor die van hond

Dat honden en vele andere dieren een veel betere neus hebben dan mensen, is een fabeltje, gebaseerd op een misverstand uit de negentiende eeuw. Ook wij hebben een prima neus, blijkt uit recent onderzoek.

Wat ruik ik? Foto OakleyOriginals

Al snuffelend een geurspoor volgen op de grond, het is een van de knapste prestaties waar we honden om bewonderen. Maar als het moet, dan kunnen mensen het ook. Dat hebben onderzoekers van de Universiteit van Californië in Berkeley in 2007 al vastgesteld. Ze deden proefpersonen een blinddoek om en lieten hen een spoor in het gras volgen. Dat bleek verrassend goed te lukken, op voorwaarde dat de proefpersonen het ook echt op hondenmanier aanpakten: kruipend met hun neus vlakbij de grond, en zigzaggend links en rechts snuffelend om het spoor bij te houden.

Het maakte meteen duidelijk dat één reden waarom we in de praktijk minder ruiken dan honden, gewoon is dat wij met onze neus op bijna twee meter boven de grond gewoon te ver weg zitten van de meeste geuren.

Een ander verschil: wij ruiken ándere geuren goed. Honden mogen dan meesters zijn in het onderscheiden van de urinegeuren van hun soortgenoten, of in het ruiken van dierlijke geuren in het algemeen, wij mensen zijn bijvoorbeeld beter in fruitgeuren. Daarom ook hadden de Californische onderzoekers voor hun experiment een geur gekozen waarvan ze konden veronderstellen dat hun proefpersonen (studenten) hem goed zouden herkennen en dat ze hem interessant zouden vinden: een spoor van chocoladegeur.

In de voorbije jaren hebben nieuwe experimenten het menselijke reuktalent volop bevestigd – ook als het over het ruiken van urine gaat. Een team wetenschappers onder leiding van Matthias Laska van de universiteit van Linköping in Zweden vergeleek in 2013 hoe goed muizen, mensen en slingerapen zes verschillende chemische stoffen uit urine konden ruiken. Vier van de zes stoffen roken muizen het best, voor twee van de zes waren mensen de kampioen. Een stof uit urine ruiken wij zelfs al bij een duizend keer geringere concentratie dan muizen. In recent onderzoek van Laska bleken mensen beter dan muizen een geurstof uit bloed te kunnen ruiken.

Maar waar komt dan de wijdverbreide opvatting vandaan dat de menselijke neus zoveel minder goed is dan die van honden, knaagdieren of vele andere dieren? Dat heeft John McGann van de Rutgers-universiteit in New Jersey uitgezocht, in een overzichtsartikel in het vakblad Science. Het blijkt terug te voeren tot de negentiende-eeuwse Franse hersenonderzoeker Paul Broca. Die had vastgesteld dat bij mensen de bulbi olfactori of reukkolven (stukjes van de hersenen die gespecialiseerd zijn in de reukzin) verhoudingsgewijs kleiner zijn dan bij veel andere dieren. Daaruit besloot hij dat bij mensen de reukzin onderontwikkeld was; hij dacht dat bij mensen het hersendeel dat vrije wil mogelijk maakte, zich had ontwikkeld ten koste van het reuksysteem.

Maar Broca had niet daadwerkelijk reukexperimenten gedaan, hij had alleen maar naar de hersenen gekeken. En dat leverde een misleidend beeld op, volgens McGann. De menselijke reukkolven mogen dan klein zijn in verhouding tot onze grote hersenen, ze zijn wel nog steeds groter dan die van ratten of muizen. Bovendien blijken bijna alle zoogdieren ruwweg evenveel hersencellen te hebben in hun bulbi olfactori, of die nu groot of klein zijn. Overigens hebben vrouwen wat meer van die cellen in hun reukkolven dan mannen (en muizen en cavia’s scoren tussen vrouwen en mannen in).

Volgens McGann kunnen mensen het onderscheid ruiken tussen zowat duizend miljard verschillende geurnuances – veel meer dan de pakweg duizend die vaak vernoemd worden. De onderzoeker vindt dat we het belang van de reukzin nog te vaak onderschatten. ‘Menselijk gedrag en emoties worden sterk beïnvloed door de geur-omgeving’ vindt McGann. ‘Die kan sterke emotionele reacties teweegbrengen en specifieke herinneringen oproepen.’ Hoewel we er ons vaak niet van bewust zijn, kunnen we aan geuren soms onze familieleden herkennen, en zonder dat we het weten speelt de reukzin zelfs een rol bij onze keuze van partners.

Een licht gewijzigde versie van dit artikel is op 20 mei 2017 verschenen in Het Laatste Nieuws. (Sorry niet online te raadplegen)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *