2017 in de wetenschap: de selectie van de Zandrekenaar

De Zandrekenaar blikt terug op 2017. Geen top-tien, maar een selectie van twee ontdekkingen van het jaar, één trend en één afknapper.

De goudsmid aan het werk. NSF/LIGO

Ontdekking van het jaar nr. 1: Twee neutronensterren botsen

Op 17 augustus voelden we de ruimte trillen. Dat op zich zou twee jaar eerder nog een grote doorbraak zijn geweest – in 2015 detecteerden fysici voor het eerst de lang geleden door Albert Einstein voorspelde ‘gravitatiegolven’. Voor die ontdekking, die weer eens prachtig de juistheid van Einsteins theorie demonstreerde, kregen ze in 2017 de Nobelprijs voor natuurkunde.

Maar de nieuwe detectie van gravitatiegolven in augustus 2017 was verschillend. Om te beginnen werd de ruimte deze keer niet door elkaar geschud door een botsing van twee zwarte gaten, maar door een botsing van twee neutronensterren, extreem in elkaar geperst restanten van vergane reuzensterren.

Verder lukte het voor het eerst (dankzij Amerikaans-Europese samenwerking) om enigszins nauwkeurig te bepalen waar de golven vandaan kwamen, zodat astronomen de kans hadden om massaal hun telescopen op de bewuste plek te richten. Ze detecteerden licht, radiogolven, röntgenstraling, infraroodstraling en gammastraling van de botsing – wat er wellicht de meest intensief bestudeerde gebeurtenis in de geschiedenis van de sterrenkunde van maakte.

Dat leverde een reeks ontdekkingen op: bijvoorbeeld dat bij een botsing van neutronensterren grote hoeveelheden zware metalen gevormd worden, zoals goud of uranium. Zó veel dat we kunnen concluderen dat een aanzienlijk percentage van die metalen in het heelal, en ook op aarde, ontstaan zijn in dergelijke botsingen. Het goud in uw ring, armband of horloge is miljarden jaren geleden gevormd in een botsing van twee neutronensterren.

Gravitatiegolven hebben in twee jaar tijd de overgang gemaakt van doorbraak-op-zich naar instrument dat gebruikt wordt om het heelal te bestuderen. Ze zijn nu een nieuwe manier om dingen te weten te komen over wat zich afspeelt in de ruimte, een nieuw venster op het universum.

Ontdekking van het jaar nr. 2: Homo sapiens is 100.000 jaar ouder dan gedacht

We hebben er in één klap honderdduizend jaar bij gekregen. Onze soort bestaat al veel langer dan gedacht werd. Een schedel uit een grot in Marokko van een vroege Homo sapiens blijkt rond de 300.000 jaar oud te zijn. De vorige oudste resten van de moderne mens, uit Ethiopië, zijn slechts ongeveer 200.000 jaar oud.

Niet alleen zijn we ouder, we waren blijkbaar ook verspreid over een groot deel van Afrika. En misschien zelfs nog verder. In november werd bekend dat ook een schedel uit China van ongeveer 260.000 jaar geleden lijkt op die van vroege Homo sapiens (hoewel dit resultaat nog voorlopig en controversieel is). Daarmee misschien zelfs komt de oude en in ongenade gevallen theorie opnieuw in beeld dat de Homo sapiens niet op één plaats (in Oost-Afrika) geëvolueerd is uit vroegere mensensoorten, en zich van daaruit verspreid heeft over de rest van de planeet, maar dat hij als één wijdverbreide populatie op meerdere continenten tegelijk geëvolueerd is uit voorgangers als Homo erectus. En als dat niet het geval was, dan toch minstens als een over Afrika verspreide populatie.

Trend van het jaar: het wetenschappelijke bedrijf onder de loep

Wereldwijd en over de disciplines heen bezinnen wetenschappers zich over hun manier van werken en over de manier waarop de wetenschappelijke onderneming georganiseerd is.

Een voorbeeld: de zware conflicten die zijn losgebarsten rond het uitgeven van wetenschappelijke vakbladen. De academische wereld komt in opstand tegen de praktijken van commerciële uitgeverijen, die als predatoir worden ervaren. Duitse universiteiten weigerden collectief om zich nog peperdure abonnementen te laten aansmeren. Online worden op grote schaal piraatversies van artikels gedeeld. De beweging naar ‘open’ (d.w.z. gratis voor de lezer) wetenschappelijke publicaties wint terrein. De trend van preprint-archieven, waarbij lang vóór de formele publicatie al een gratis versie van een artikel online wordt gezet, al lang ingeburgerd in de natuurkunde, begint over te waaien naar andere disciplines zoals de biologie.

Een ander voorbeeld: initiatieven winnen veld om iets te doen aan het probleem van de reproduceerbaarheid van wetenschappelijke bevindingen. Vooral de biomedische wetenschappen en de psychologie hebben daar de jongste jaren mee te maken. Spraakmakende ontdekkingen bleken soms niet bevestigd te kunnen worden in andere laboratoria dan die van de ontdekkers zelf. Oplossingen: opener communiceren over gebruikte methodes, rigoureuzer tewerk gaan, wetenschappers motiveren en belonen voor het checken van het werk van anderen in plaats van alleen voor gloednieuw onderzoek.

Er wordt ook sterk gepleit voor het gebruik van striktere statistische technieken, en voor het publiceren van negatieve resultaten (de bevinding dat bijvoorbeeld een nieuw medicijn niet werkte, zou vroeger in veel gevallen nooit gepubliceerd zijn geraakt).

En dan is er natuurlijk de #Me Too-golf, die ook de academische wereld overspoelt – een academische wereld die op sommige plaatsen nog een onvervalst mannenbastion is, met patriarchen die de carrière van jonge onderzoekers en onderzoeksters kunnen maken en kraken, met al het potentieel voor machtsmisbruik dat daarbij hoort.

Afknapper van het jaar

‘A breakdown of epic proportions’ noemt het wetenschappelijke blad Science het, de slechte relatie tussen de huidige Amerikaanse regering en de wetenschap. Het haast vanzelfsprekende respect dat de Amerikaanse politiek en overheid decennialang gehad hebben voor wetenschap, smelt nog sneller dan het poolijs.

Donald Trump probeert drastisch te besparen op wetenschappelijk onderzoek, voor vele topfuncties die met wetenschap te maken hebben, heeft hij nog niet eens de moeite genomen iemand te benoemen, de benoemingen die hij wél gedaan heeft zijn vaak van politieke aanhangers of campagnedonoren zonder enige voeling met wetenschap, laat staan met relevante ervaring op hun cv, of soms met een ronduit vijandige houding tegenover het agentschap dat ze moeten gaan leiden.

Trump trekt Amerika terug uit het akkoord van Parijs (hij heeft de opwarming van het klimaat vroeger al ‘een hoax’ genoemd), hij versoepelt milieu- en gezondheidsnormen en schroeft de bescherming van natuurreservaten terug. Werknemers van sommige wetenschappelijke overheidsinstellingen hebben bevel gekregen om niet langer termen te gebruiken als ‘climate change’, ‘evidence based’ of ‘science based’.

Klimaatontkenners, aanhangers van samenzweringstheorieën, antivaccinatie-activisten en creationisten krijgen ruim baan om hun visie uit te dragen op de Trump-gezinde media (en zien hun bedenksels miljoenvoudig versterkt op de sociale media). Zelfs opvattingen die tot voor kort extreem marginaal waren, zoals de theorie van de platte aarde, beginnen in de mainstream binnen te sijpelen (de navigatie van de luchtmacht en de marine en de baanberekeningen van de Amerikaanse kernraketten zijn tot nader order niet op die theorie gebaseerd).

Het heeft allemaal geleid tot reacties zoals de ‘march for science’ in maart (met een reeks parallelbetoging in diverse landen, waaronder ook België). Maar de hoop op betekenisvolle beterschap onder de huidige regering is gering.

Dit artikel verscheen in licht gewijzigde vorm op 30 december 2017 in De Tijd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *