Wie zonet gewonnen heeft, vindt waarschijnlijk dat het spel eerlijk was, blijkt uit lab-onderzoek. Zelfs tegen alle gezond verstand in. Geldt dat ook in het echte leven? Een column.
Bent u succesvol? Of hoopt u het alsnog te worden? Succesvol meer bepaald op het gebied van geld, carrière of macht.
Als u inderdaad dit soort succes hebt, dan is de kans groot dat u van mening bent dat u het aan uzelf te danken hebt, ’t is te zeggen aan uw talent of uw harde werk. Dat hebben psychologen lang geleden al vastgesteld: succesvolle mensen schrijven succes vaker toe aan persoonlijke verdienste, terwijl verliezers eerder van mening zijn dat succes een kwestie is van geluk hebben, of van valsspelen of van een oneerlijk voordeel.
Over hoe het in werkelijkheid zit, zegt dat allebei natuurlijk niet zo veel. Iemand met talent kan écht door haar talent succes hebben, en bovendien een correct inzicht in de oorzaak ervan. Maar even goed kan het een kwestie van puur toeval zijn wie wint, en maakt de winnaar vervolgens zichzelf wijs dat hij het dubbel en dik verdient. Zelfs een Lottowinnaar denkt misschien dat hij een slimme keuze van de getallen heeft gemaakt.
Het uitzonderingsgeval van de Lotto daargelaten, valt in de ingewikkelde realiteit zelden met objectieve zekerheid te achterhalen of succes aan toeval of talent te danken is.
Maar in een gecontroleerd experiment kan dat wel. En zo’n experiment hebben onderzoekers van de Cornell-universiteit in de VS en van het Europees Instituut voor Politieke en Sociale Wetenschappen in Firenze uitgevoerd.
Ze beschrijven in het vakblad Science Advances, hoe ze vrijwilligers een gemanipuleerd kaartspel lieten spelen. Wie het kaartspel won, hing niet af van talent of vaardigheid, maar van een combinatie van toeval en oneerlijk voordeel dat sommige spelers kregen, in een verhouding die de onderzoekers konden variëren.
Nadien werd de spelers om hun mening gevraagd over het spel. Resultaat: de winnaars zegden dubbel zo vaak als de verliezers dat ze het spel eerlijk vonden, en ze dachten ook vaker dat succes aan talent te danken was.
En dat hoewel de rol van toeval en onfair voordeel voor iedereen klaar en duidelijk moet zijn geweest. De regels waren zo dat degene die uitgeloot werd om als eerste een kaart uit te spelen, bijna zeker de eerste ronde won.
Daarna voerden de onderzoekers in sommige spellen extra onfaire elementen in. Wie de eerste ronde verloren had, moest dan bijvoorbeeld in de volgende ronde zijn beste kaart afstaan, in ruil voor de slechtste kaart van de winnaar van de eerste ronde. Dat maakte de kans een stuk groter dat de winnaar van de eerste ronde ook de tweede zou winnen.
De spelers hadden in zekere mate een correcte indruk van de mate van eerlijkheid, want hoe meer onfaire elementen, hoe minder spelers nadien aangaven dat ze het spel eerlijk vonden. Maar altijd bleven de winnaars meer dan de verliezers het spel fair vinden. Zelfs in de gevallen waar het oneerlijke voordeel er dubbel en dik bovenop lag.
Een licht aangepaste versie van deze column is op 17 augustus 2019 verschenen in De Tijd.