Eilanden lijken soms bizarre effecten te hebben op de dieren die er wonen. En op de mensen. Een column.
Eilanden zijn magisch. Dat hebben vertellers van verhalen altijd al geweten. Van Odysseus, over Gulliver in Lilliput, tot Fortnite. Op eilanden gebeuren de wonderlijkste dingen, en bezoekers komen er de meest merkwaardige bewoners tegen.
In dat Lilliput-verhaal, over een eiland waar piepkleine mensjes wonen, zit overigens een kern van waarheid.
Eilanden hebben soms een vreemd effect op de afmetingen van de dieren die er leven. Op Cyprus en op Sicilië zijn vroeger dwergolifantjes geëvolueerd. Op het Indonesische eiland Flores leefden ooit olifanten die niet groter waren dan een fors zwijn. Op Cyprus kwamen ook mini-nijlpaarden voor. Verder zijn er voorbeelden bekend van runderen, tijgers, vossen, dinosaurussen en een reeks andere dieren, waarvan dwergversies leven of geleefd hebben op eilanden. Het fenomeen staat bekend als ‘eilanddwerggroei’.
Het tegenovergestelde (‘eilandgigantisme’) komt ook voor. Op Tenerife leefden ooit reuzenratten van meer dan een kilogram zwaar, en op Flores waren ratten zelfs zo groot geworden als katten. Ook grote niet vliegende vogels als de dodo en de moa waggelden rond op eilanden.
Maar het beroemdste voorbeeld is de ‘hobbit’ (Homo floresiensis), de dwergmens van amper een meter groot die van honderdduizend tot zestigduizend jaar geleden leefde op Flores.
Dat die hobbit écht een voorbeeld is van eilanddwerggroei, en dat mensen op eilanden dus onderhevig zijn aan precies dezelfde evolutionaire krachten als andere dieren, is een stuk aannemelijker geworden door een studie van een internationaal team onderzoekers, die gepubliceerd is in het vakblad Science.
Het team, onder leiding van Serena Tucci van de Princeton-universiteit en Richard Green van de universiteit van Californië heeft de Rampasasa-pygmeeën onderzocht, een volk van bijzonder kleine mensen dat ook vandaag nog op Flores leeft.
Er is wel gespeculeerd dat de Rampasasa, die typisch zowat 1,45 meter groot zijn, zouden afstammen van de ‘hobbit’. Maar dat wordt niet bevestigd door de genetische studie van Green en Tucci. Het lijkt er integendeel op dat de Rampasasa nauw verwant zijn aan gewone ‘grote’ zuidoost-Aziaten. Hun voorouders zijn in twee golven op Flores gearriveerd, vijftigduizend en vijfduizend jaar geleden, ná het uitsterven van de hobbit dus.
Het DNA van de Rampasasa verschilt van dat van hun grotere buren niet doordat ze oeroud ‘hobbit-DNA’ zouden hebben, maar gewoon doordat bij hen een heleboel genvarianten tegelijk voorkomen waarvan bekend is dat ze de groei beperken.
Het ziet er dus naar uit dat de Rampasasa in de voorbije vijftigduizend jaar naar een kleinere lengte zijn geëvolueerd – naar mag aangenomen worden doordat iets in de omgeving of het beschikbare voedsel op het eiland het voordelig maakt om niet te groot te zijn.
Er zijn dus twee keer na elkaar, onafhankelijk van elkaar, kleine mensen geëvolueerd op Flores. Dat kan geen toeval meer zijn. ‘Flores is een magische plaats waar dingen naartoe gaan en klein worden’, zegt populatiegeneticus Joshua Akey in Science.
Deze column is op 13 oktober 2018 verschenen in De Tijd.