De mens is een gedomesticeerde diersoort. En dat danken we aan een geschiedenis van samenzweringen en koningsmoorden, volgens een nieuwe theorie. Een column.
Van Shakespeare tot Game of Thrones, samenzweren tegen een tiran is van alle tijden. En niet alleen in fictie, maar ook in het echt hebben mensen altijd al in het geheim plannen gesmeed om af te geraken van niet langer gewenste heersers.
Volgens Richard Wrangham, een antropoloog van de Harvard-universiteit, is het heimelijk plannen van een opstand tegen een despoot niet alleen iets wat in de menselijke aard ligt. Het is wat ons tot mensen gemaakt heeft.
Over de vraag wat het is dat onze voorouders heeft doen evolueren tot die uitzonderlijk intelligente, sociale en communicatieve aap die Homo sapiens is, zijn al zo veel hypothesen geopperd, dat het telkens weer verbaast als er iemand nóg een nieuwe weet te bedenken.
Zijn we slim geworden door de noodzaak om in goed gecoördineerde groepen samen op jacht te gaan op grote dieren? Of door steeds betere werktuigen te leren maken en gebruiken? Of doordat gezamenlijk zitten roddelen rond het kampvuur de sociale cohesie van onze groepen opkrikte en tegelijk een turbo zette op de ontwikkeling van taal? Of doordat we slimheid, in het bijzonder artistiek talent, gevatheid en gevoel voor humor, seksueel aantrekkelijk begonnen te vinden, waardoor ons buitengewone intellect zich ontwikkelde als een pronkstuk, ongeveer zoals de staart van een pauw?
Nee, volgens Wrangham is het de tirannenmoord die het hem gedaan heeft, of het samenzweren daartoe.
De menselijke eigenschap waar Wrangham zich op concentreert is het feit dat wij gedomesticeerd zijn, net zoals de hond een gedomesticeerde versie van de wolf is. Dat wil zeggen socialer, vriendelijker en véél minder agressief. Dat laatste kan misschien verbazen, maar de meeste dieren, bijvoorbeeld onze verwanten de chimpansees, vertonen in hun natuurlijke omgeving veel frequenter impulsieve agressie tegenover elkaar dan mensen. En tegelijk met die vriendelijke aard, hebben we ook fysieke aanpassingen, zoals een minder vooruitstekende snuit, die sterk lijken op de aanpassingen van gedomesticeerde diersoorten. Net zoals we wolven hebben gedomesticeerd tot honden, hebben we kennelijk ook onszelf gedomesticeerd.
En dat kwam volgens Wrangham door herhaaldelijk samen te zweren om van slechte leiders af te komen. Het samenzweren op zich was al een sterke impuls om betere taalvaardigheid en sluwheid te ontwikkelen. Wie daar talent toe had, had veel meer kans om een samenzwering met succes bekroond te zien, het te overleven, en daarna kinderen te krijgen.
De tiran waar de samenzwerende underdogs het tegen gemunt hadden, zal doorgaans het agressiefste alfamannetje van de groep of de stam geweest zijn. Als de samenzwering lukte, werd die bullebak uit de genenpool geëlimineerd. En dat gebeurde generatie na generatie. Waardoor bullebak-genen het minder goed begonnen te doen dan genen die talent gaven om te overleggen, samen te werken en slimme plannen te bedenken en uit te voeren. Tot we vredelievend en slim waren geworden, maar met onder de oppervlakte sluimerend nog steeds de neiging om despoten uit de weg te ruimen.
Deze column is op 24 mei 2019 verschenen in De Tijd.