Gezichtsherkenning bij mensen wordt controversieel. Dan maar bij apen? Een column.
De politie moet stoppen met een experiment met automatische gezichtsherkenning op de luchthaven van Zaventem, meldden de kranten niet lang geleden. Ook in andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, waar automatische gelaatsherkenning al op grotere schaal wordt ingezet, komt er tegenwind tegen de technologie.
We voelen ons bedreigd in onze privacy wanneer AI-systemen, eerst van de overheid en binnenkort van adverteerders, ons bij ons gezicht herkennen en dus overal op straat en op openbare plekken kunnen volgen waar we gaan en staan.
Nu computers na decennia van onderzoek en ontwikkeling eindelijk zo ver zijn dat ze mensen aan hun gezicht kunnen herkennen, deinzen we terug voor de mogelijke gevolgen.
Maar de ontwikkelaars van gezichtsherkenningssystemen moeten nog niet meteen vrezen voor hun toekomst. Mensen hebben zo’n onbedwingbare neiging elkaars doen en laten te controleren, en artificiële intelligentie is daar zo’n krachtig hulpmiddel toe, dat de technologie waarschijnlijk niet te stoppen valt. En zeker niet in markten als China.
En anders is er misschien nóg een andere, zij het bescheidener afzetmarkt: gezichtsherkenning bij dieren. Niet zozeer om een persoonlijker aanpak mogelijk te maken bij de Vlaamse varkens- of kippenkweker. Maar wel in de wetenschap. Het Britse wetenschapsblad New Scientist meldde onlangs dat automatische gezichtsherkenning bij chimpansees grote beloften inhoudt voor wetenschappers die de mensapen in het wild bestuderen.
Onderzoekers onder leiding van gezichtsherkenningsexperte Arsha Nagrani van de universiteit van Oxford hebben een AI getraind met archief-videobeelden van een groep chimpansees in het wild in Guinee in West-Afrika. Na de training haalde het herkenningssysteem een succespercentage van meer dan negentig procent, ook bij slecht licht en als de apen niet in de richting van de camera keken.
Bij wijze van test werden zowel aan het AI-systeem als aan menselijke onderzoekers die met de chimpanseegroep gewerkt hadden, honderd foto’s voorgelegd van chimpansees uit de groep (‘actiefoto’s’ van de chimpansees in het woud, geen portretten). De mensen deden bijna een uur over de test en scoorden gemiddeld 42 procent correcte identificaties; de computer had maar dertig seconden nodig en scoorde 84 procent.
Ook als de individuele aap niet altijd correct herkend werd, kon de artificieel intelligente software toch meestal nog herkennen of het om een mannetje of een vrouwtje ging; daarin scoorde het systeem 96 procent.
Het automatische herkenningssysteem moet het mogelijk maken het doen en laten van alle individuele apen in een groep continu in detail te volgen, met in het woud opgehangen camera’s, en zonder dat doctoraatsstudenten eindeloze uren de videobeelden hoeven te bekijken om op te schrijven waar de apen zich precies mee bezighouden.
Dat zou het veel gemakkelijker moeten maken, denken de uitvinders, om het complexe sociale gedrag van de mensapen te bestuderen. Over de privacy van de chimpansees lijkt voorlopig niemand zich zorgen te maken.
Deze column is op 12 oktober 2019 verschenen in De Tijd.