Virtuele seks en de gebroken beloften van 2019

In 1999 maakte toekomstgoeroe Ray Kurzweil een reeks voorspellingen voor 2019. Wat is de score, twintig jaar later? Een column.

Nicheproduct. Foto Dronepicr

‘Leren gebeurt overwegend met behulp van intelligente in software nagebootste leraren’. Of: ‘Huishoudrobots om te poetsen en voor andere klussen zijn nu alomtegenwoordig.’ Of nog eentje: ‘Bij de meeste “telefoongesprekken”  heb je driedimensionale beelden in hoge resolutie die geprojecteerd worden door de oog-displays en auditieve lenzen.’

En virtuele seks natuurlijk, met niet alleen beeld en geluid maar ook nagebootste aanraking over het hele lichaam, een systeem dat ook prima bruikbaar is om seks-op-afstand te hebben met een partner ergens ver weg. Of niet zo ver weg, want de technologie is zo goed dat het ‘vaak de manier van interactie is die de voorkeur geniet, zelfs wanneer een menselijke partner in de buurt is, omdat het systeem zowel de ervaring als de veiligheid verbetert.’

En dat zou allemaal nu het geval moeten zijn. In 2019. Volgens de toekomstvoorspellingen van Ray Kurzweil uit 1999.

Kurzweil is niet de eerste de beste. Hij was eind vorige eeuw onder meer een pionier van de spraaktechnologie (en hij heeft daar een hoop geld aan verdiend – hoor ik daar het knarsetanden van de Vlamingen die in dezelfde tijd belegd hebben in Lernout & Hauspie?)

De jongste jaren is Kurzweil vooral bekend als profeet van het ongebreidelde techno-optimisme.

Hij verwacht dat computers binnen afzienbare tijd slimmer gaan worden dan mensen, waarna ze al onze problemen zullen oplossen. Problemen zoals ziekte en dood. Kurzweil verwacht zelf voor eeuwig te leven.

In zijn boek ‘The Age of Spiritual Machines’ uit 1999 voorspelde hij waar de technologie zou staan in 2009, 2019, 2029 en 2099. Dat op zich verdient een zeker respect – hij maakte zijn voorspellingen tenminste concreet, mét datums erbij, waarmee hij zich natuurlijk blootstelde aan de gemakkelijke kritiek van latere generaties.

Vaak identificeert Kurzweil een trend correct, zoals wanneer hij voorspelt dat we in 2019 een hele reeks computerachtige toestellen door elkaar gebruiken (denk aan smartphones, iPads, smartwatches, laptops), en dat het gebruik daarvan iets heel persoonlijks wordt.

Maar hij gaat keer op keer de mist in als hij een technologie ziet die in 1999 in een pril experimenteel laboratoriumstadium verkeert, en denkt dat die in 2019 geperfectioneerd en algemeen in gebruik zal zijn. ‘Computers zijn nu grotendeels onzichtbaar. Ze zitten overal in, in muren, tafels, stoelen, bureaus, kleren, juwelen en lichamen. Mensen gebruiken routinematig 3D-displays die ingebouwd zijn in een bril’.

Al die dingen bestaan inderdaad, maar grotendeels zijn ze nog steeds experimenteel, en staan ze ondanks twintig jaar hype en ontwikkelingswerk nog steeds niet echt op punt. Of ze zijn al wel op de markt, maar hooguit als nicheproduct, met lang niet het verwachte massale succes.

Laten we Kurzweil dus ook maar met een korrel zout nemen wanneer hij voorspelt dat machines ons in 2029 zullen overtuigen dat ze bewustzijn hebben, en dat tegen die tijd de discussie groeit over het toekennen van burgerrechten aan computers.

Deze column is op 28 september 2019 verschenen in De Tijd.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *