Sommige vogels hoeven absoluut niet te oefenen alvorens aan een duizenden kilometers lange trek te beginnen. Ze zijn gewoon vanzelf in conditie.
Aangezien ik sinds een poosje zelf aan hardlopen doe (nog niet aan een marathon toe voorlopig, maar we vorderen) en dus aan den lijve ondervind hoe nodig het is om je conditie op te bouwen en te onderhouden, trof dit bericht me pijnlijk. Onrechtvaardig, dat is het.
Die beesten (Indische ganzen meer bepaald) liggen een half jaar lui op de bank tv te kijken (bij wijze van spreken), en dan staan ze recht en lopen een marathon, ’t is te zeggen ze doen een trek van een paar duizend kilometer, helemaal over de Himalaya dan nog. En daar hoeven ze dus geen vleugelslag voor te oefenen in de weken voor ze vertrekken. Fit zonder afzien. So unfair zou je-weet-wel-wie tweeten. Of hetzelfde ook geldt voor andere trekvogels is voorlopig onbekend.
Hieronder volgt een stuk met meer details dat ik erover geschreven heb voor De Standaard.
Niet iedereen hoeft te trainen voor marathon
Sommige dieren, zoals trekvogels, leveren in het wild grootse sportprestaties. Moeten die dan, net als mensen, eerst oefenen om in conditie te komen? Helemaal niet, blijkt bij minstens één soort.
Een half jaar lui voor de tv hangen met niet meer beweging dan af en toe naar de winkel om de hoek voor een nieuwe voorraad chips en frisdrank. En dan op een dag opstaan, je eens lekker uitstrekken en een marathon lopen. Dat is zo ongeveer het equivalent in mensen-termen van wat de Indische gans of streepkopgans twee keer per jaar doet.
De Indische gans brengt de winter door in India en in de zomer trekt ze naar Mongolië om zich voort te planten. Een vlucht van drieduizend kilometer over de Himalaya. En toch heeft het beest geen greintje oefening of voorbereiding nodig om in conditie te komen. Dat heeft een team onder leiding van de biologe Lucy Hawkes van de universiteit van Exeter in het Verenigd Koninkrijk vastgesteld, schrijft Science.
De mens mag dan, zoals evolutiebiologen vermoeden, van nature een lange-afstandsloper zijn – erop gebouwd om prooien tientallen kilometers achterna te zitten op de savanne – we krijgen de conditie die daarvoor nodig is niet cadeau. We hebben regelmatige oefening nodig om een goede conditie te bewaren – oefening die onze voorouders in de savanne waarschijnlijk vanzelf wel hadden, maar die met een ‘moderne’ levensstijl gedisciplineerde training vereist. En als de conditie weg is, na een langdurige periode van inactiviteit, vergt het een zorgvuldige geleidelijke opbouw voor je weer klaar bent voor een grote prestatie.
Of dat allemaal ook geldt voor andere diersoorten, is een vraag die biologen zich nog maar sinds kort zijn gaan stellen, althans als het gaat over dieren in het wild (dus niet over dieren die door mensen als ‘sport’ tot zware prestaties gedwongen worden).
Doen dieren in het wild ‘vrijwillig’ meer fysieke inspanning dan strikt op dat moment nodig is, om zich voor te bereiden op een zware prestatie die eraan komt? Oefenen ze, met andere woorden? Intuïtief zou je dat verwachten. Maar het blijkt niet het geval, althans bij de Indische gans.
Hawkes en haar medewerkers hebben in Mongolië tientallen ganzen gevangen en ze voorzien van een soort ‘Fitbit’ met GPS, accelerometer, hartslagmeter, hoogtemeter en thermometer. De wetenschappers konden zo niet alleen precies registreren hoe en waar de weer vrijgelaten vogels vlogen, maar ook hoe moeilijk hun lijf het had met het vliegen, zoals bleek uit de gemeten hartslag en lichaamstemperatuur.
Uit het onderzoek is al eerder gebleken dat de ganzen een ingewikkeld ‘achtbaan-achtig’ pad over de bergen volgen, om maximaal gebruik te maken van de wind.
Nu heeft Hawkes ook nagegaan of de vogels in de weken voor ze aan hun trek beginnen, alvast wat meer beweging nemen. Helemaal niet, zo blijkt. En hun hartslag en lichaamstemperatuur verandert ook al niet. De beesten zijn gewoon vanzelf fit genoeg; de trek valt ze niet bijzonder moeilijk.
Hoe spelen ze dat klaar? Hawkes vermoedt dat de Indische ganzen er gewoon beter op gebouwd zijn dan wij mensen. De lichaamsbouw van vogels is er beter dan de onze op voorzien om de spieren langdurig van voldoende zuurstof te voorzien. De Indische ganzen hebben bovendien harten die snel slaan, longen met een dun oppervlak tussen lucht en bloed (om beter zuurstof door te laten) en een efficiëntere soort hemoglobine (de stof in het bloed die zuurstof vervoert) dan andere vogels – allemaal aanpassingen aan het vliegen door de ijle lucht op grote hoogte boven de Himalaya.
Bij een andere soort gans, de veel in het noorden van Europa voorkomende brandgans, hebben onderzoekers in 2016 een andere merkwaardige aanpassing aan de trek vastgesteld. In de weken voor die gans aan haar trek begint, groeien haar spieren. Maar ze hoeft daarvoor helemaal niet te oefenen; het gebeurt vanzelf – de bioloog die daarvan het biochemische mechanisme weet te ontrafelen, wacht een gouden carrière in het ontwikkelen van hightech doping voor menselijke sporters.
Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of de eeuwig fitte ganzen de regel of de uitzondering zijn in de dierenwereld. Fysioloog Lewis Halsey van de universiteit van Roehampton denkt alvast dat wij mensen niet de enigen zijn die moeten afzien om fit te blijven. ‘Het is onwaarschijnlijk dat wij het enige dier zijn in dat geval’ vertelde hij aan Science. Afwachten wie er net als wij moet lijden om in vorm te blijven.