Niet meer naar Parijs

2019 wordt het jaar waarin de Franse revolutie de band met haar geboortestad doorknipt en definitief de wijde wereld in trekt. Althans, de revolutie op het gebied van eenheden en wat vroeger zo mooi het ‘metriek stelsel’ werd genoemd. Er is een nauwe band tussen die revolutie op het gebied van meten en wegen, en haar politieke tegenhanger.

Een kilogram. Ongeveer. Foto Greg L

Op 20 mei van dit jaar wordt ‘le grand K’ met pensioen gestuurd, de metalen cilinder die tot die dag nog geldt als enige echte officiële definitie van de kilogram. Hij wordt bewaard in een kluis in Parijs, en de ijking en afstelling van al onze weegschalen is uiteindelijk op dat kleine blokje van een platina-iridiumlegering terug te voeren. Heel af en toe werd le grand K in de voorbije decennia voorzichtig uit zijn kluis gehaald om er nauwkeurige kopieën van te maken, die dan in referentielaboratoria in de hele wereld gebruikt konden worden om verdere kopieën te maken en weegschalen af te stellen.

Maar die periodieke bedevaart naar Parijs, naar de bron van de kilogram, wordt na 20 mei overbodig. Dan treedt wereldwijd een nieuwe definitie van de kilogram in voege, gebaseerd op universele natuurconstanten, waardoor elk geavanceerd laboratorium zélf kan bepalen hoeveel een kilo precies weegt. We hoeven dan niet langer bang te zijn dat er die kostbare metalen cilinder in Parijs iets zou overkomen waardoor we niet langer precies zouden weten hoe zwaar een kilogram is (of dat de massa van le grand K ongemerkt geleidelijk verandert, door slijtage of subtiele chemische processen).

Eerder is de meter al op een gelijkaardige manier geherdefinieerd. Voor 1960 was de meter per definitie de lengte van een metalen balkje dat, ook al in Parijs, in een kluis werd bewaard.

Die band van eenheden met Parijs is niet toevallig. Tot in de achttiende eeuw kende Frankrijk, net als  de rest van de wereld, uitsluitend eenheden van het type ‘voet’, ‘duim, ‘el’, ‘pond’, ‘mijl’ enzoverder, die van land tot land en soms zelfs van streek tot streek of van stad tot stad verschilden. Maar in de achttiende eeuw groeide onder wetenschappers in Frankrijk het plan om een beter systeem in te voeren. De Franse revolutie was de impuls die nodig was om van het idee ook echt realiteit te maken. Alles moest nieuw, beter en rationeler, ook het meten en wegen. En dus kreeg Frankrijk in de jaren na 1789 de kilogram, de gram, de meter, de centimeter enzovoort. Dik tegen de zin van veel Fransen overigens – nog lange tijd bleven conservatieve populisten roepen om een terugkeer naar de vertrouwde maten, en soms kregen ze tijdelijk hun zin, zoals onder Napoleon, die de oude toise (vadem) en consoorten herinvoerde. Maar in de twee eeuwen die volgden, veroverde het ‘metriek stelsel’ vanuit Parijs geleidelijk de hele wereld (uitgezonderd Myanmar, Liberia en de VS). En in mei wordt het dus echt een universeel stelsel, met alleen nog een historische en sentimentele band met de stad Parijs.

Nu nog van die meridiaan van Greenwich zien af te geraken.

Deze column is op 19 januari 2019 verschenen in De Tijd.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *